Wormen zijn de opruimers van de natuur. Als de dagen weer korter worden en de temperaturen lager, laten loofbomen hun bladeren vallen en gaan ze in winterrust. Maar het is dan niet overal rustig. Onder je voeten wordt dan hard gewerkt om ervoor te zorgen dat die bomen in het voorjaar weer nieuwe bladeren kunnen maken en verder kunnen groeien. Al die ontelbare bladeren worden namelijk netjes opgeruimd door beestjes die we allemaal wel kennen, maar zelden zien: regenwormen. Regenwormen leven grotendeels onder de grond. Ze graven er gangen en maken daarmee grond los, maar bovenal trekken ze dode plantenresten de grond in waar ze worden afgebroken. Daardoor komen de voedingsstoffen uiteindelijk weer vrij voor bomen en planten om te kunnen groeien. Regenwormen zijn dus de opruimers van de natuur en zorgen ervoor dat alles wat groeit en bloeit dat ieder jaar kan blijven doen. De regenworm is de beste boerenknecht! Ook zijn regenwormen op hun beurt weer een belangrijke voedselbron voor allerlei dieren zoals merels, egels, mollen en kieviten. Ze zijn dus heel belangrijk voor een gezonde leefomgeving. Door regenwormen te tellen kunnen we ontdekken waar ze graag leven en hoe gezond de grond is van tuinen, parken, weilanden en akkers.
Dus ja, wormen zijn supernuttig. Ze maken de grond gezond en de wereld beter